UPPSALA - Jagers en verzamelaars die ruim 4000 jaar geleden de kusten in het zuiden van Scandinavië bevolkten, konden niet tegen melk. Nieuw DNA-onderzoek door de universiteit van Uppsala wijst dat uit.
Door de wetenschap wordt in het algemeen aangenomen dat melkdrinkende volwassenen in Noord-Europa een grotere kans hadden om in de oertijd te overleven. "Dat heeft te maken met de overgang van de jager/verzamelaarcultuur naar een bestaan als landbouwer", legt Anders Götherström, onderzoeker evolutiebiologie, uit. Op het ogenblik staat hij aan het roer van een EU-project waar het belang van melk in de prehistorie wordt bestudeerd. Hij en zijn collega's voerden DNA-analyse uit op de restanten van botten en tanden van 14 individuen die 4800-4200 jaar geleden op het eiland Gotland leefden. "Ze waren daar al ten minste 1000 jaar voordat de landbouw in Scandinavië ontstond. Dit houdt in dat ze leefden door te jagen en te verzamelen en niet van het bebouwen van grond of het houden van dieren. Zodoende dronken ze ook geen melk." Indien ze dat wel hadden geprobeerd, was dat hoogstwaarschijnlijk geen succes. Uit de analyses blijkt dat hun lichaam namelijk geen melksuiker - of lactose - kon afbreken.
Zuidelijke richting
Vandaag de dag kunnen drie van de vier Zweden melk drinken. Vermoedelijk stammen de meesten niet af van deze zogeheten Oer-Scandinaviërs, maar van mensen die uit zuidelijke richting kwamen. Het is dan ook waarschijnlijk dat ze de jagers verdrongen, zonder dan wel met geweld. Dit is in elk geval de theorie waar de wetenschappers het meest in geloven. Er bestaat namelijk niet veel genetisch materiaal waaruit blijkt dat verschillende volkeren - in grotere samenhang - met elkaar kinderen kregen.
vrijdag 2 april 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten