In het Marokkaanse Agadir verzamelden de 88 lidstaten van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) deze week voor de jaarvergadering die vandaag werd gesloten. Het belangrijkste thema tijdens de samenkomst was het huidige verbod op het jagen van de reusachtige zeedieren. Sinds 1986 is commerciële walvisvaart officieel niet meer toegestaan, maar landen als Noorwegen, en Japan lappen het verbod aan hun laars en gaan vaak onder de noemer wetenschap door met de vangst. Ook IJsland laat de jacht toe. Een van de agendapunten tijdens de vergadering was een voorstel om het jachtverbod voor een periode van tien jaar op te heffen, zoals in april werd geopperd. Het idee achter dit plan was om door invoering van een quota de walvisjagende landen beter te kunnen controleren. Onder meer Zweden en Denemarken toonden zich eerder deze maand positief over deze suggestie.
Paradoxaal
Walvissen redden door de jacht te heropenen klonk veel lidstaten zo paradoxaal in de oren dat ze er niets van moesten weten en de meerderheid stemde dan ook tegen. Diverse jachtcritici wezen erop dat er in de laatste jaren voor het verbod tussen 6500 en 8300 walvissen op jaarbasis werden gedood. Nadat de walvisvaart uiteindelijk was verboden, zakte de jacht bijna helemaal in. Vanaf 1988 bedroeg de totale vangst jaarlijks tussen enkele honderden en ruim 1000 dieren. "Het verbod heeft dus gewerkt. Zonder waren de vangsten veel hoger geweest", verklaart Tom Arnbom van het Wereld Natuur Fonds (WNF). "Inderdaad, Japan en Noorwegen jagen nog steeds op walvissen, maar het verbod heeft hen gedwongen om op een laag niveau te blijven."
2,5 miljoen
Gaan we langer terug in de tijd, dan wordt alles nog duidelijker. Tussen 1910 en 1980 werden, met uitzondering van de oorlogsjaren, per jaar 11.000 tot 66.000 walvissen in de wereldzeeën gedood. Rekenen we alle gevangen walvissen gedurende de 20ste eeuw bij elkaar, dan komen we uit op circa 2,5 miljoen stuks. En van dat aantal heeft Noorwegen maar liefst 750.000 exemplaren achter zijn naam staan. Tijdens de jaren 80 gingen de vangsten omlaag, maar bleven de cijfers desondanks relatief hoog. Van alle soorten walvissen was het aantal gedaald. Sommige, zoals de blauwe vinvis, waren bijna uitgeroeid. Toen het verbod werd ingevoerd, had dat een direct effect. Zo doekte de voormalige Sovjet-Unie haar walvisvaardersvloot in zijn geheel op en hield zelfs Zuid-Korea de jacht voor gezien. Japan en Noorwegen gingen door, zij het in een uitermate beperkte omvang. Het resultaat heeft niet op zich laten wachten. De bultrug wordt nu weer in de meeste zeeën gespot, terwijl eveneens de zuidkaper aan een sterke opmars bezig is. Zelfs de blauwe vinvis, Noordse vinvis, gewone vinvis en dwergvinvis hebben zich enigszins hersteld.
Groenland
Het succes van de bultrug kent wel weer een keerzijde, aangezien de IWC akkoord ging met een eis van Groenland. De Groenlandse afvaardiging wilde dat haar oerbevolking, de Inuit, opnieuw het recht zou krijgen om op de bultrug te mogen jagen. Iets wat de eerste Groenlanders in 25 jaar niet hadden gedaan. Volgens de autoriteiten hebben de Inuit 4000 jaar lang op de bultrug gejaagd en wordt het vlees verkocht op lokale, traditionele markten. Groenland had gedreigd uit de vergadering te stappen wanneer het zijn zin niet zou krijgen. De commissie gaf Groenland daarop haar fiat om per jaar negen bultruggen te vangen. Verscheidene IWC-lidstaten vonden het maar vreemd dat de Groenlanders op walvis moeten jagen om te overleven, aangezien Groenland naar internationale standaard behoorlijk welvarend is. De tegenstanders van de walvisvaart waren van mening dat de jacht om het grote geld draait wanneer het vlees wordt doorverkocht aan dure winkels en luxe hotels.
Paradoxaal
Walvissen redden door de jacht te heropenen klonk veel lidstaten zo paradoxaal in de oren dat ze er niets van moesten weten en de meerderheid stemde dan ook tegen. Diverse jachtcritici wezen erop dat er in de laatste jaren voor het verbod tussen 6500 en 8300 walvissen op jaarbasis werden gedood. Nadat de walvisvaart uiteindelijk was verboden, zakte de jacht bijna helemaal in. Vanaf 1988 bedroeg de totale vangst jaarlijks tussen enkele honderden en ruim 1000 dieren. "Het verbod heeft dus gewerkt. Zonder waren de vangsten veel hoger geweest", verklaart Tom Arnbom van het Wereld Natuur Fonds (WNF). "Inderdaad, Japan en Noorwegen jagen nog steeds op walvissen, maar het verbod heeft hen gedwongen om op een laag niveau te blijven."
2,5 miljoen
Gaan we langer terug in de tijd, dan wordt alles nog duidelijker. Tussen 1910 en 1980 werden, met uitzondering van de oorlogsjaren, per jaar 11.000 tot 66.000 walvissen in de wereldzeeën gedood. Rekenen we alle gevangen walvissen gedurende de 20ste eeuw bij elkaar, dan komen we uit op circa 2,5 miljoen stuks. En van dat aantal heeft Noorwegen maar liefst 750.000 exemplaren achter zijn naam staan. Tijdens de jaren 80 gingen de vangsten omlaag, maar bleven de cijfers desondanks relatief hoog. Van alle soorten walvissen was het aantal gedaald. Sommige, zoals de blauwe vinvis, waren bijna uitgeroeid. Toen het verbod werd ingevoerd, had dat een direct effect. Zo doekte de voormalige Sovjet-Unie haar walvisvaardersvloot in zijn geheel op en hield zelfs Zuid-Korea de jacht voor gezien. Japan en Noorwegen gingen door, zij het in een uitermate beperkte omvang. Het resultaat heeft niet op zich laten wachten. De bultrug wordt nu weer in de meeste zeeën gespot, terwijl eveneens de zuidkaper aan een sterke opmars bezig is. Zelfs de blauwe vinvis, Noordse vinvis, gewone vinvis en dwergvinvis hebben zich enigszins hersteld.
Groenland
Het succes van de bultrug kent wel weer een keerzijde, aangezien de IWC akkoord ging met een eis van Groenland. De Groenlandse afvaardiging wilde dat haar oerbevolking, de Inuit, opnieuw het recht zou krijgen om op de bultrug te mogen jagen. Iets wat de eerste Groenlanders in 25 jaar niet hadden gedaan. Volgens de autoriteiten hebben de Inuit 4000 jaar lang op de bultrug gejaagd en wordt het vlees verkocht op lokale, traditionele markten. Groenland had gedreigd uit de vergadering te stappen wanneer het zijn zin niet zou krijgen. De commissie gaf Groenland daarop haar fiat om per jaar negen bultruggen te vangen. Verscheidene IWC-lidstaten vonden het maar vreemd dat de Groenlanders op walvis moeten jagen om te overleven, aangezien Groenland naar internationale standaard behoorlijk welvarend is. De tegenstanders van de walvisvaart waren van mening dat de jacht om het grote geld draait wanneer het vlees wordt doorverkocht aan dure winkels en luxe hotels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten